In Art I Trust

EIGEN KUNST EERST

blog door Vincent Bruijn 

Kunst blog, artikelen over beeldende kunst, hedendaagse kunst. Kunstblog Eigen Kunst Eerst! wordt geschreven vanuit Amsterdam.
Hirsts Hoofd


Een 'once in a lifetime' kun je het wel noemen, toch? Het werk heeft alles in zich: extreme exclusiviteit, eeuwigheidswaarde, is absurd duur, is visueel prikkelend en tart de verbeelding. Vanaf het begin dat ik vernam dat het in Nederland te zien zou zijn, noemde ik de reis er naartoe een pelgrimstocht. Vandaag dus die tocht gemaakt. En de moeite waard was het zeker. Met een beetje mazzel zie ik het nooit meer. Mazzel? Het verhoogt de exclusiviteit te kunnen zeggen het maar één maal in je leven gezien te hebben. Je weet dat het bestaat, dat het zich op dezelfde aardkloot bevindt als ik, u, de Mount Everest, Cape Canaveral, Auschwitz, het Louvre, het Melkmeisje van Vermeer. Een Fabergé ei op je nachtkastje gaat toch echt een keer vervelen. Zou het? Zijn niet sommige dingen, locaties of gebeurtenissen zo bijzonder dat na de miljoenste blik je nog steeds bevangen kunt raken door haar uniciteit, schoonheid, vakmanschap of extremiteit?

De De Beers hebben met 'a diamond is forever' hun waar goed gemarket, zelfs als je weet dat industrie-diamant te maken is van pindakaas. En het is waar: diamanten fonkelen als geen ander materiaal. Wanneer je ogen gewend zijn geraakt aan de duisternis waarin 'For the Love of God' zich bevindt, zie je de schittering op de donkere gestoffeerde muren.

Wie er ook om je heen staat, de duisternis rondom de erin oplichtende diamanten schedel maakt dat je er één mee wordt. Jij krijgt een relatie met dat ding. Op jouw netvlies staat dit beeld gebrand, net als de vochtige onderlip van het Meisje met de Parel, het vliegtuig dat de tweede WTC-toren invliegt, het mes in Theo van Gogh of Rembrandts blik in het zelfportret uit 1659. Van alle kanten bezien uniek, eigenzinnig, extreem, diep roerend en onmogelijk om je hoofd van af te wenden.

De foto's die ik met mijn telefoon maakte zijn allen mislukt. Dank aan ax710 voor de inspanning.

Hals


Onderweg, in het centrum van Haarlem, enkele honderden meters van de Sint Bavo tref je opeens een eenvoudige vensterbank gevuld met kleine Legocreaturen. Pakkend beeld, zo'n eigenaardige verzameling die daar hun zondag staan uit te zingen. Maar we zijn onderweg naar Frans Hals, daar verwachten we wat van dus we lopen gauw door. 't Is al bijna half vier en willen we nog wat 17e Eeuwse portretten zien, dan moeten we tempo maken. Maar het museum valt tegen. Enerzijds omdat we op het verkeerde moment komen: een week voordat de nieuwe tentoonstelling "De Gouden Eeuw begint in Haarlem" begint; oftewel de helft van het museum is ontoegankelijk. Tja, dan moet je beter plannen. Maar er is meer: de Schuttersstukken zijn abominabel verlicht, de helft van de doeken is niet fatsoenlijk te bekijken omdat je slechts de schitteringen van het licht op de verf ziet. Waarom leren musea dat nou nooit? Als museumdirecteur bekijk je je eigen zalen toch ook wel eens? Ik zou het nog wel eens een idee vinden: een museum dat een jaar geen werken aankoopt maar alleen investeert in het letterlijk beter belichten en uitlichten van hun collectie.

Na vijven ergens een drankje en dan gaan we opweg naar de parkeergarage. Toch even de route aanpassen opdat we weer langs die ramen komen. Het blijft leuk. Het vernuft, de levendigheid en de concentratie waarmee deze karakters zijn gemaakt doet ze wel haast loskomen uit hun versteende houding. Het plezier straalt er van af. Daarom ditmaal een lang plaatje, om zoveel mogelijk te laten zien.

(Overigens maakt het Frans Hals Museum het goed met hun imagedatabase: http://fhm.imagedatabase.nl goed gedocumenteerde en goed te raadplegen database, je vraagt je bijna af waarom je nog naar het museum zou...)

Terminal Pablo Ruiz Picasso


Daar sta je dan als door de zon gebronsde toerist met zonnesteek op weg naar Nederland in de rij voor de incheckbalie in Terminal Pablo Ruiz Picasso... Waarom worden gebouwen, bruggen en straten naar bekende mensen vernoemd? Moet het mij een goed gevoel geven? Moet ik vervuld worden met waardigheid en respect voor de geeerde? Is het omdat die straat of dat gebouw een naam moet hebben, omdat dat handig is in de omgang, of wil men een hommage brengen aan de vernoemde? Maar verleen je iemand wel hoog aanzien met het vernoemen van een terminal, brug of straat naar die persoon? Als het om gemak gaat, als het gaat om dat je niet, zoals de Amerikanen, een straat een letter en een nummer wilt geven, waarom dan, afgezien van vogels en bloemen, alleen brave politici, dode kunstenaars en vrome geestelijken?

Zouden ze het in het betrekkelijk brave Oostenrijk aandurven een middelbare school te vernoemen naar Arnulf Rainer of Hermann Nitsch? Bestaat er in het puriteinse VS een Jeff Koons College of Art? Met andere woorden: de gemiddelde benaming vind ik nogal imbeciel en eenzijdig. Liever een DADA-wijk die geen wijk is, met veel Merzbau en geen plattegrond die gebaseerd is op een collage. Of een popartwijk met Brillostraat, Campbell'sweg en zacht straatmeubilair. Ja of leuker misschien, een hard-core conceptuele buurt met huisnummers in de Fibonacci reeks, met gedematerialiseerde huizen en overal op straat 1 en 3 lantaarnpalen, bushokjes en bankjes.

Kunstvlaai 2008


Wil ik, in augustus, nog iets kwijt over de afgelopen Kunstvlaai? Ja, maar laat ik het kort houden. De enige stand waar enige bezetenheid en passie uit sprak, was die van het Dutch Art Institute. Niet omdat de copieermachine, het 'concept' van het in de wereld brengen van hun werk en ervaringen middels de copieerbaarheid van foto's en paperassen of de hippe ingenieusheid van het internationaal geörienteerde 'wij trekken de wereld in met kunst'-beleid van hun opleiding nou zo prikkelend was. Verre van, zelfs... nee, ik vond de achterkant van het groene kabinet dat op hun stand stond getuigen van een fanatisme dat de hele Kunstvlaai schromelijk ontbeerde.

Oosting blijft wringen


Goed... Toch nog een korte recensie over de tentoonstelling van Marc Oosting in NP3, al was die al in april afgelopen. Ik heb er lang over nagedacht; 't blijft wringen. Oosting is in staat de bezoeker van de ruimte NULL in NP3 goed te regisseren. Een licht gevoel van onbehagen overtrof mij toen ik het achterste deel van het in tweeen gedeelde NULL betrad. Fel TL schijnsel verlichte vanuit het andere deel deze kale ruimte. De tafel met parafernalia stond redelijk dicht bij de deur. Een tegemoedkoming van Oosting volgens mij: je voelt je niet lekker in die ruimte maar je wilt toch zien wat er is, gelukkig hoef je de ruimte niet te ver te betreden. Het maakt je nieuwsgierig naar de andere ruimte.

Dat is schrikken! Die andere ruimte is ook overweldigend, maar dan heel anders. De strak geschilderde letter-schilderijen verleiden je onmiddellijk, ze harmonieren met de opengezaagde muur. De diepte en de rijkdom in de uit veel lagen opgebouwde doeken, ogenschijnlijk eenvoudige werken, is echt goed. Maar dan de andere schilderijen... Ik vind ze tragisch poetswerk, ze hadden er zo uit gekund. Exit. De overtuigende letter-doeken hebben het andere werk niet nodig, maar andersom helaas wel. Riepen de bruine brijschilderijen nog maar een gevoel op. Ik ga niet zeggen dat iets het in deze tentoonstelling 'goed' maakte, want het was verder heel goed. Je moest alleen iets achterwege laten in je beoordeling.

Oosting vind ik een Beuys-achtige kunstenaar: shamanistische trekjes, je kunstenaarschap leven (en zonodig acteren). Het vraagt om een versmelting van al je daden, het vraagt om het regisseren van al je handelingen. In deze tentoonstelling slaagt hij daar redelijk overtuigend in. Redelijk, want toch gaat hij met de portretten in deze tentoonstelling te ouderwets lopen doen... Ik vind: in dit geval niet doen, niet nodig.

Meer foto's: Website NP3

Treinstel 4045


De trein is een schuldig vervoermiddel; al decennia lang. Waren de klachten van boeren over zure melk van hun vee wegens de voorbij denderende trein (eind negentiende eeuw zo'n 40 km/h) nog gewenningsperikelen, sinds de jaren '40-'45 weten we dat de efficiency van het concept trein ook ten beste ingezet kan worden voor uiterst dubieuze ideologieen. Waarom dan toch presteren de Nederlandse Spoorwegen het om al jaren een trein met het nummer 4045 op het spoor te houden?

Trash with a view


Spanje is een rijk land. Zelfs het huisvuil geniet verre gezichten.

Schevers getild


Zaterdag 31 mei vond de opening van de tentoonstelling van Bas Schevers en Anne Schiffer plaats in Sign. Ik was vroeg en als eerste op de opening, precies om 17.00 uur. Het was warm buiten en iedereen had blijkbaar weinig haast.

Nadat ik de video had bekeken van Anne Schiffer, die ik zelfs in zijn lulligheid niet heel sterk vond, in tegenstelling tot haar toffe foto die bij de wc's hing, merkte ik op dat aan het plafond boven de kelder 100 euro aan een ijzeren papierknijper hing. Ernaast hing een ingelijst A4'tje waarop de spelregels stonden. Kort gezegd: probeer met de materialen op de tafel in de kelder de 100 euro los te krijgen en je mag 'm houden. Na dit gelezen te hebben realiseerde ik me dat er nog maar weinig mensen binnen waren en ik het nu moest proberen voordat iemand anders ermee van door zou gaan. In de kelder trof ik inderdaad een tafelblad op schragen met stukjes hout, plakband, splitpennen, elastiekjes, touw en meer knutselmateriaal. Even doorpakken en binnen enkele minuten was ik de bezitter van een groen flapje van 100! Achteraf bleek dat Bas vermoedde dat het briefje de tentoonstelling lang zou blijven hangen met als voordeel dat de kosten 100 euro lager waren... Helaas Bas, en bedankt.

Foto's: Bas Schevers

Glazen Bol


't Groninger Museum staat bekend om zijn uitzonderlijke ontwerp: het warrige Paviljoen Coop Himmelb(l)au leunt vervaarlijk ver over Mendini's gespikkelde 'sokkel', het depot bevindt zich grotendeels bovenin het museum, bovenin de opvallende gouden toren. Na de kaartcontrole daal je een trap af naar een soort heilige der heiligen. Je daalt af. Het is alsof je opgenomen wordt in een oceaan van artistieke uitingen waar je alleen maar uit te redden bent door die trap weer moeizaam, met lome benen, pijn in je knieen, op te gaan (gek genoeg weet ik waar alle nooduitgangen zich aan de buitenkant van het gebouw bevinden, maar binnen is me er nog nooit 1 opgevallen).

In het centrum van de met mozaiek beklede wenteltrap staat een grote glazen bol op een ronde sokkel. De kern van het museum. Een zeer helder, sterk licht brekend centrum, als een soort blanke pit in de ruwe bolster die de buitenkant van het museum is. De bol is veelvlakkig geslepen en wordt uitgelicht door een heldere bundel. Maar het lijkt het museum sinds de plaatsing van deze kernmetafoor niet meer te deren hoe ze erbij staat. Het hart zou toch smetteloos moeten zijn, vrij van stof en vette vingerafdrukken..? Zelfs op deze wazige foto is te zien dat er op de noordpool van de glazen bol een dekentje van stoffigheid rust... Een onbedoelde voorspelling over de toekomst van het museum?

Grofvuil


Toen ik op de academie zat, ergens in het vierde jaar, vertrok ik 's ochtends eens naar het atelier aan de van Leeuwenhoekstraat, vanaf de Tuinbouwstraat, waar ik toen woonde, en zag dat het die dag grofvuil was. Tegenwoordig dien je te bellen naar de gemeente alvorens je je zooi aan de straat mag zetten, maar toen was er nog een vaste dag per maand waarop je je afgeschreven huisraad aan de straatkant kon zetten. Je zag toen ook wel eens sjacheraars met aanhangers achter hun aftanse autootje door de wijk rijden op zoek naar nuttige waar tussen het grofvuil.

Wat me opviel toen ik onderweg op de fiets reed, was dat veel opstellingen langs de weg leken op werken van Tony Cragg, installaties van DaDa kunstenaars of assemblages van Edward Kienholz of Louise Nevelson. Afgemeten opstellingen waarbij allerlei facetten van traditioneel beeldhouwen onbedoeld een rol speelden: massaverhouding, maat, ruimte, materiaalgebruik. Ik fietste onmiddellijk naar huis en greep mijn fotocamera. Langs de Prinsesseweg in Groningen fotografeerde ik een stuk of tien door haar bewoners geinstalleerde installaties.

Een week of drie geleden waren S en ik op weg van Hoorn naar Groningen en moesten stoppen bij de Stevinsluizen bij Den Oever. Uit het raam kijkend herrinerde ik mij plotseling bovengenoemde fotoserie omdat een wegafzetting die pal naast de auto stond erg veel weg had van die installaties aan de Prinsesseweg; evenwel had je de opstelling als kunstwerk van een of andere exotische kunstenaar maar zo tegen kunnen komen op de Documenta in Kassel.

DIN?


DIN staat voor Deutsches Institut für Normung. Deze organisatie is o.a. verantwoordelijk voor het vastleggen van het formaat A4, al in 1920 geformuleerd als standaard. Atelier van Lieshout heeft in het begin van hun carriere een aantal werken gemaakt waarin maten en standaardisering centraal stonden. Een vuilniszak is bijvoorbeeld even groot als twee grote tegels en twee bierkratten. Van Lieshout maakte opstellingen van twee rode bierkratten met daarop twee grote stoeptegels. Van de website: "After a day of hard work, Joep van Lieshout was sitting in his Atelier. Drinking a beer and looking at a beercrate he discovered that the size of a beer crate was the same as the size of the concrete tiles that were on the floor in his atelier."

Standaardisering is natuurlijk een groot goed voor een kapitalistische economie die zo effectief mogelijk wil functioneren. Goede afspraken over maten bijvoorbeeld zijn erg belangrijk in industrieen waar met allerlei halffabricaten wordt gewerkt. Soms echter, met name in de praktijk, blijkt dat het ook hilarisch mis kan gaan, getuige de hiernaast staande afbeelding, genomen in de Bijenkorf te Groningen. De skelter moest blijkbaar bij hoog en bij laag op dit tafeltje staan (standaard uitrusting van de Bijenkorf?), waar hij eigenlijk precies niet op past en is daarom met tie-wraps vastgebonden.

Museumtasje


Bij ieder museumbezoek kan ik moeilijk de verleiding weerstaan iets in de museumshop aan te schaffen. Vooral kunstboeken hebben een grote aantrekkingskracht, multiples trouwens ook, maar die zijn vaak net boven het budget geprijsd. Opvallend is dat bijna alle museumtasjes (semi)transparant zijn. Dat geeft te denken. Is het om aan je medebezoekers als een soort show off te laten zien wat jij nu in je bezit hebt, maar zij niet? Is het oorspronkelijk het idee van het museum? Zit er een praktische reden achter of is het puur marketing?

Laatst liep ik langs het Groninger Museum, en hun tasje heb ik nog niet... Ik ging naar binnen, naar de museumshop en zag dat er uitverkoop was. Dat biedt mogelijkheden. Alleen was het zo druk met vervelende babyboomers die met hun schoudertassen mij aan alle kanten aanvielen, dat ik de kunstboeken gauw liet voor wat ze waren. Bij het verlaten van de museumwinkel wierp ik nog even een blik op de toonbank waar net een boek van Werkman verdween in... een roze tasje! Het Groninger Museum doet niet mee aan geglobaliseerde marketingtrucs als het transparante museumtasje: zij marketen hun spullen in een met goud bedrukt roze exemplaar.

Hier vier stuks die bij mij aan de muur hangen, met de klok mee: Haags Gemeentemuseum, Den Haag; Museo Nacional del Prado, Madrid; National Gallery of Art, Washington DC; Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam.

GTA San Andreas


Binnenkort verschijnt Grand Theft Auto IV, de volgende in de GTA serie van Rockstar. Ik ben zeer benieuwd naar deze nieuwe game, hij wordt al maanden aangekondigd. In de aanloop naar de release kan ik het niet laten de voorganger, GTA San Andreas, weer te spelen. In deze episode bestaat de mogelijkheid gewapend met een fotocamera de virtuele staat San Andreas te betreden. Je gemaakte foto's kun je opslaan en van je xbox halen.

Eén gebouw in Los Santos trekt vanaf het begin dat ik het spel speel mijn aandacht. Bij ieder moment van de dag ziet het er anders uit, bij elke weersgesteldheid ook. Weersgesteldheid? Rockstar blinkt in hun GTA-serie uit in natuurrepresentatie. In het vertuele San Andreas regent het, waaien zandstormen over, word je geplaagd door donder en bliksem, kun je de lucht zien trillen van de hitte en zie je na een regenbui met een beetje mazzel nog een regenboog. Gewapend met die fotocamera heb ik deze flat op ieder moment van de dag vastgelegd. Het is bij wijze van spreken mijn cathedraal van Rouen, wel dertig keer geschilderd door Monet, eind 19e eeuw. Hopelijk biedt GTA IV een zelfde spelbeleving.

1642 - 2008


Aan de kassa sta je vaak toch maar wat te wachten... Onderhand is het bijna gewoonte om mijn boodschappen te fotograferen aan de kassa. Ik mag graag naar de supermarkt gaan. Soms rijd ik expres naar een andere supermakrt in de stad om die weer eens van binnen te bekijken. Dit is, zoals je niet kunt zien, de AH aan het Helperplein, vlakbij het Oude RKZ, bij de Verlenge Hereweg. Toen ik bij terugkomst de foto weer bekeek, moest ik denken aan 17e eeuwse genreschilderijen: de vanitas-stillevens.

(schilderij is van Jan Davidsz. de Heem)

Opvallende trivia in klein hoekje


Esther de Graaf heeft in NP3 PROMO betrokken. Vrijdag 21 maart doolde ik door een intensief gebruikte werkplaats. Hoewel ik het enigszins onduidelijk vond waar ze naar toe wilde, trof dit hoekje mij, hoe triviaal misschien ook.

Auto's


Gespot in Groningen begin januari en ergens in februari. Ik ging op bezoek bij de Puddingfabriek. Er stonden drie rode auto's, parkeerde de mijne, als vierde rode auto, erbij. Toen ik terugkwam van die afspraak, stond er een vijfde rode bij. De onderste is genomen in de parkeergrage van het Casino. Zou er een relatie bestaan tussen de locatie en de kleur, of tussen leeftijd en kleur?